Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [18]Door eer en oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders, en [nochtans] waarachtigen; 18. Dat is, in het midden van eer en oneer; namelijk, eer bij de vrome en oneer bij de goddelozen en wereldse mensen. Versta hetzelfde onderscheid ook in de volgende tegenstellingen, en zie een voorbeeld in Christus, Joh.7:12, en in Paulus, Hand.17:18,32.